Nationale Militie - Wetten en Besluiten
Wet van 11 juli 1882 tot wijziging bepalingen betreffende heffingen.
Op 11 juli 1882 werd een wet uitgevaardigd en geplaatst in Staatsblad 92, welke een aantal wijzigingen in de bepalingen voor heffingen van rechten voor registraties doorvoerde. Met betrekking tot de Nationale Militie was hierover ook een artikel opgenomen, daarom is deze wet hier ook opgenomen, met alleen het voor de Nationale Militie betreffende artikel.

(N°. 92.) WET van den 11den Julij 1882, tot wijziging der bepalingen betreffende de heffing der regten van registratie.
WIJ WILLEM III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, GROOT-HERTOG VAN LUXEMBURG, ENZ., ENZ., ENZ.
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is om, in afwachting van eene algeheele herziening der wetgeving op de registratie, somme bezwaren weg te nemen, welke uit de bestaande wettelijke bepalingen op dat stuk voorvloeijen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overlet der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden verstaan bij deze:
[diverse artikelen overgeslagen, want niet van toepassing op de Nationale Militie.]
Artikel 18.
Het bij artikel 72, laatste lid, der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad n°. 72) op de nationale militie, op vijf gulden vastgestelde regt van registratie voor de acten, houdende de overeenkomst van plaatsvervangen of nommerverwisseling, wordt verhoogd tot dertig gulden voor elken dienstpligtige.
[diverse artikelen overgeslagen, want niet van toepassing op de Nationale Militie.]
Artikel 22.
Deze wet treedt in werking op de 1sten Januarij 1883.
Zij is toepasselijk op alle na dat tijdstip geregistreerde acten, uitgezonderd alléén die, welke vóór dat tijdstip eene zekere dagteekening hebben verkregen, alsmede die, welke volgens hare dagteekening vóór dat tijdstip zijn opgemaakt en binnen de voor die acten bij de wet vastgestelde termijnen ter registratie worden aangeboden.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Collegien en Ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te Frankfort, den 11den Julij 1882.
WILLEM
De Minister van Financiën,
VAN LYNDEN VAN SANDENBURG.
Uitgegeven den twintigsten Julij 1882.
De Minister van Justitie,
A. E. J. MODDERMAN

Bron:
Staatsblad van het Koningrijk der Nederlanden, 1882, 01-01-1882. Geraadpleegd op Delpher op 19-12-2017.
Direct naar Staatsblad 92 met (het artikel 18 van de betreffende wet.
